Dordrecht naar een dynamische uitvoering
In voorgaande hoofdstukken zijn de opgaven en doelen op het gebied van de fysieke leefomgeving van Dordrecht weergegeven. De komende jaren staat er veel op stapel. De fysieke leefomgeving zal veranderen. In dit hoofdstuk geven we aan hoe we dit beleid realiseren. Onuitgevoerd beleid is tenslotte zonder waarde. Zie in dit verband ook de beleidscyclus van de omgevingswet uit het eerste hoofdstuk. Een belangrijk onderdeel in deze cyclus is de monitoring. Tot slot komt de financiering van projecten en programma's aan bod.
Programma's
Uit voorgaande hoofdstukken komt naar voren dat delen van de omgevingsvisie uitwerking nodig hebben in programma's die op hun beurt weer een bijdrage leveren aan de doelen. Sommige programma's leveren een bijdrage aan meerdere doelen en andere aan 'slechts' één doel.
We zien dit als hulpmiddel bij het stellen van prioriteiten en het verdelen van de financiële middelen. Zo gebruiken we de doelen uit deze omgevingsvisie weer om te prioriteren, zoals omschreven in hoofdstuk 1. De lijst met programma's is niet in beton gegoten. Door nieuwe vraagstukken, actualisaties en andere ontwikkelingen kunnen we programma's toevoegen, samenvoegen of wijzigen.
In de matrix op de volgende pagina is te zien aan welke doelen de in de voorgaande hoofdstukken genoemde integrale, overkoepelende programma's een bijdrage leveren. Deze programma’s agenderen we via deze omgevingsvisie. Een herziening van de omgevingsvisie kan leiden tot actualisering van deze lijst.
Doelen voor de stad | 1: Aantrekkelijke | 2: Bereikbaar | 3: Gezond | 4: Vestigingsklimaat | 5: Klimaatbestendig | 6: Energieneutraal | 7: Biodivers |
Intergrale programma's | |||||||
Groenblauw programma (inclusief biodiversiteit via een natuur inclusieve inrichting) | x | x | x | x | x | x | |
Programma Toekomstbestendig bereikbaar Dordrecht | x | x | x | x | x | x | x |
Dordrecht beweegt (sporten, gezondheid, ruimte) | x | x | x | x | |||
Transitievisie warmte 2.0 | x | x | x | x | |||
Programma Waterveiligheid (inclusief zelf- en samenredzaamheid) | x | x | x | ||||
Programma Duurzame stad (inclusief pilots klimaatadaptief bouwen en circulariteit) | x | x | x | x | x | x | |
Programma Wonen, werken en verblijven in centrum en Spoorzone | x | x | x | x |
Monitoring
De opgaven van de omgevingsvisie zijn duidelijk: groei van het aantal inwoners en arbeidsplaatsen. De doelen en subdoelen beschrijven hoe we dit gaan doen en de doelen functioneren tegelijkertijd als randvoorwaarden voor ontwikkelingen in de fysieke leefomgeving. Wat rest is de uitwerking van de subdoelen in programma's, het omgevingsplan en het juridische instrumentarium (zie hoofdstuk 1) om deze opgaven en doelen te bereiken. Veel hangt af van de inzet van deze instrumenten en de samenwerking met de samenleving.
Om de opgaven en doelen uit de omgevingsvisie te verwezenlijken, bekijken we met enige regelmaat hoe het met de uitvoering gaat. Of we doelen behalen en of de aandachtspunten uit de leefomgevingsanalyse invulling krijgen. Op basis hiervan, maar ook op basis van nieuwe ontwikkelingen en actualiteiten, is bijstelling misschien nodig. Dat vraagt dan om een herziening van deze omgevingsvisie.
Deze omgevingsvisie staat niet voor jaren vast, maar herzien we indien nodig. Het werken binnen de kaders van de omgevingswet kan aanleiding zijn om deze omgevingsvisie te herzien. Het is per slot van rekening een nieuwe wetgeving met nieuwe instrumenten. Iedereen moet daar aan wennen. Tot slot bevat de omgevingsvisie al het beleid op het gebied van de fysieke leefomgeving. Om de integraliteit verder door te voeren is op termijn een herziening van deze visie nodig.
De beleidscyclus van de omgevingswet, zoals opgenomen in hoofdstuk 1, is hierbij het leidend principe. Vooralsnog is het uitgangspunt om de omgevingsvisie na een jaar te monitoren, evalueren en vervolgens te herzien. Ruimtelijke ontwikkelingen kosten nu eenmaal tijd. Daarom kiezen we na het startjaar voor een tweejaarlijkse monitoring, evaluatie en eventuele herziening.
Financiering
Dit uitvoeringsprogramma is een belangrijk deel van de omgevingsvisie en moet dynamisch zijn om te kunnen bijstellen als (markt)omstandigheden of andere ontwikkelingen hiertoe aanleiding geven. Het uitvoeringsprogramma staat dus niet vast.
Kostenverhaal
Voor de uitvoering van de projecten en programma's is financiering nodig. Een belangrijke bron hiervan vormt het kostenverhaal op grond van de Wet ruimtelijke ordening en in de toekomst de omgevingswet. De gemeente hanteert hiervoor de volgende werkwijze. Uitgangspunt is dat we met ontwikkelaars anterieure overeenkomsten sluiten. Anterieur betekent voorafgaand aan de vaststelling van een ruimtelijk plan of de verlening van een uitgebreide omgevingsvergunning. In deze overeenkomst kan men niet alleen bijdragen aan gemeentelijke kosten afspreken, zoals de aanleg van riolering. Maar ook bijdragen aan kosten van (boven)wijkse voorzieningen, zoals een waterberging of een verbindingsweg. Kostenverhaal is publiekrechtelijk afdwingbaar indien geen overeenstemming kan worden bereikt. Dit is echter de uitzondering. Hiervoor stelt de gemeenteraad een exploitatieplan vast.
Met de komst van de omgevingswet is deze werkwijze tegen het licht gehouden. De wet maakt een onderscheid tussen kostenverhaal en financiële bijdragen. Kostenverhaal gaat over het betalen van kosten voor noodzakelijke publieke voorzieningen, bouwrijp maken, plankosten etc. naar rato van opbrengsten binnen een gebiedsontwikkeling. Bij het kostenverhaal blijft het mogelijk om anterieure overeenkomsten te sluiten. Ook onder de omgevingswet is het mogelijk om dit publiekrechtelijk af te dwingen als geen overeenstemming komt. Dit werkt via het omgevingsplan. Nieuw is dat kostenverhaal mogelijk is bij een meer organische ontwikkeling van een gebied. Dit biedt meer flexibiliteit.
Financiële bijdragen zijn bijdragen aan maatregelen voor de verbetering van de kwaliteit van de fysieke leefomgeving buiten het bouwgebied. Het kan hierbij gaan om de aanleg of herinrichting van een stadspark. Hiervoor kan men met een ontwikkelaar een overeenkomst sluiten. Het moet hierbij gaan om ontwikkelingen die in de omgevingsvisie of een programma zijn vastgelegd. De omgevingswet maakt deze bedragen publiekrechtelijk afdwingbaar via het omgevingsplan.
Gemeentelijke kosten
De geformuleerde doelen en met name subdoelen vormen de agenda voor de gemeente. Dit is het werk dat de gemeente de komende jaren verricht op het gebied van de fysieke leefomgeving. Met de reguliere budgetten en processen dekken we deze financieel en vragen we deze aan, zoals de aanvragen via de begroting. Bij de uitwerking in programma's, afspraken en/of omgevingsplan (zie hoofdstuk 3) en projecten binnen de gebieden (zie hoofdstuk 5) is 'pas' sprake van uitvoering en inzicht in de kosten.
Keuzes maken met behulp van de zeven doelen
De zeven doelen, die ook functioneren als randvoorwaarden, zetten we in als we keuzes moeten maken. Bijvoorbeeld bij de begrotingsbehandeling: hoe groter de bijdrage aan de doelen, hoe groter de kans op nieuw of meer geld. Een goed voorbeeld zijn de omschreven programma's in tabel 6.2, waarbij met de kruisjes is aangegeven hoe groot de bijdrage is.
Het team van Baanbrekend Drechtsteden telt ongeveer twintig medewerkers.